St. Titus

Gepubliceerd op 12 mei 2022 om 10:15

Weleerwaarde Sint Titus Brandsma, Zondag 15 mei 2022 wordt u heilig verklaard door paus Franciscus. Een hele eer, lijkt me. Elke dag lees ik hierover. Ik vraag me af hoe u zelf tegen deze heiligverklaring aankijkt. Ik vermoed dat u deze hoogste kerkelijke onderscheiding met gemengde gevoelens zult ontvangen. De status van zalig is toch al mooi genoeg. En hoe reageren uw collega’s in de hemel eigenlijk op deze heuglijke gebeurtenis?

 

In elk geval bent u voor velen hier beneden een belangrijke inspiratiebron. Ook voor mij. Ik leerde u 10 jaar geleden pas beter kennen, toen ik een opleiding tot geestelijk begeleider volgde aan (jawel) het Titus Brandsma Instituut in Nijmegen. U heeft zich met hart en ziel ingezet voor de goede zaak van God. U was niet alleen een hooggeleerde professor in de filosofie en mystieke theologie. U sjouwde wat af voor volk, kerk en vaderland. Geloof in God betekende voor u ook het goede doen. U durfde zich in de Tweede Wereldoorlog te verzetten tegen de dictator Hitler en zijn nazisme. Vandaag zou u vast hetzelfde hebben gedaan tegenover Poetin en zijn oorlogszucht en machtswellust.

Het antisemitisme en de Jodenhaat waren een gruwel in uw ogen. U durfde dat openlijk te zeggen en te schrijven. U kwam in opstand in woord en daad. En daarom werd u gevangengenomen. Uw belandde in een cel van Scheveningen. Via kamp Amersfoort werd u gedeporteerd naar concentratiekamp Dachau, alwaar u werd vermoord op 26 juli 1942.

Als ik teksten van uw hand lees, dan begrijp ik wel dat mensen u al snel na de oorlog adoreerden. Eigenlijk werd u toen al een beetje heilig voor velen.

 

Voor mij bent u een beetje de Dietrich Bonhoeffer van Nederland. Ook een inspirerend gelovige, ook een verzetsstrijder, ook om het leven gebracht door de Nazi’s.

Uw geschriften en gedichten kunnen we gelukkig nog altijd lezen. Zij vertolken uw innige omgang met de Ene en uw moedige verzet tegen het kwaad. Daar gaat nog altijd een heilige werking van uit.

Ik hoop dat uw heiligverklaring een nieuwe impuls zal geven aan allen die zich in naam van de Liefde in woord en daad opkomen voor recht, gerechtigheid en vrede.

 

Laat ik eindigen met woorden die u op 27 januari 1942 schreef in de cel van Scheveningen.

 

Mijn cel

 

Ik heb aan tafel maar even naar rechts te zien en ik heb haar mooie beeltenis voor me, als ik in bed lig, valt mijn oog het allereerst op die sterdragende Madonna, Spes omnium Carmelitarum. Een stoel heb ik niet, slechts een krukje, een driepoot, dat echter niet slecht zit. Als ik een steuntje zoek, want men wordt hier meer moe van het niets doen, dan thuis van veel werken, dan zet ik mijn krukje naast de tafel dicht bij den muur en heb zoo den gemakkelijksten armstoel.

Van het verder huisraad is niet veel te vertellen, het is gauw opgesomd: een veger en blik om mijn cel netjes te houden, een klein emmertje en een dweil, een papierkorfje, een grooteren emmer met bril, die zich goed laat afsluiten en eens per dag uitgedragen wordt, en een blauwsteenen waterkruik. Eindelijk een zinken zeepbakje en een kapstok met drie haken. Het electrisch licht is midden boven de klaptafel aan den muur aangebracht. Het wordt van buiten aan- en uitgedaan.

Beata Solitudo. Ik ben er al heelemaal thuis, in dat kleine celletje. Ik heb er mij nog niet verveeld, integendeel. Ik ben er alleen, o ja, maar nooit was Onze Lieve Heer mij zoo nabij. Ik kan het uitjubelen van vreugde, dat Hij Zich weer eens geheel door mij heeft laten vinden, zonder dat ik bij de menschen of de menschen bij mij kunnen. Hij is nu mijn eenige toeverlaat en ik voel me veilig en gelukkig. Ik wil hier altijd blijven, als Hij het zoo beschikt. Ik ben nog zelden zoo gelukkig en tevreden geweest.

 

Hans Tissink

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.